Maak hier een account aan om beoordelingen achter te laten en favorieten op te slaan.


Introductie

Kasteel De Borggraaf wordt voor het eerst genoemd in 1501, toen het door erfenis in bezit kwam van Peter van Merwijck (zoon van Zeger en Agnes van Broeckhuysen).

In 1633 kocht ene Hendrik van Aerdt de Borggraaf met onder meer een grafkelder in de Lottumse kerk. Hij kreeg het stevig aan de stok met de plaatselijke pastoor omdat die zijn kapelaan per ongeluk in de grafkelder had begraven. De vicaris-generaal van het bisdom Roermond moest er aan te pas komen, die oordeelde dat de pastoor weliswaar fout had gehandeld, maar dat de kapelaan ongestoord mocht blijven liggen. Overigens wel tegen een redelijke vergoeding. Zijn zoon Frans Werner kreeg om een paar konijnen een forse ruzie en schoot daarbij zijn opponent neer. Dat was gebeurd 'om sijn lijff ende leven te salveren'. Kortom: hij had uit noodweer gehandeld, wat door ooggetuigen werd bevestigd. De rechtbank sprak hem daarom vrij.  

De Borggraaf zelf is een compact landhuis met een voorplein en omgrachte voorgebouwen. De voorhof rechts van de poort is duidelijk een 18e-eeuwse toevoeging (muuranker met als jaartal 1743) en het linkerdeel kwam pas in de 19e eeuw tot stand.

In 1926 bouwde architect Kaiser uit Venlo nog een toren en een voorhuis tegen de noordelijke buitenmuur.
 

Kasteel in beeld

Klik hier voor een rondleiding door Laquais Frans in Kasteel De Borggraaf in Lottum.

Een bijzonder verhaal

Als één van de weinige huizen in Noord- en Midden-Limburg heeft de Borggraaf in Lottum in de Tweede Wereldoorlog geen schade opgelopen. Wel is in deze periode het huisarchief voor een groot deel verloren gegaan, zodat er veel van de ooit geboekstaafde geschiedenis van het huis is verdwenen. De Borggraaf is een bijzonder mooi gelegen edelmanshuis. Het is een genoegen dit landgoed te betreden, want gelukkig is de omgeving van de Borggraaf als natuurgebied opengesteld voor het publiek.

Heren van Lottum
Hoewel er al in de veertiende eeuw heren van Lottum voorkomen, is het niet duidelijk of er dan ook al een huis bestaat. Een adellijk geslacht van Lottum schijnt echter niet bestaan te hebben. De eerste meldingen over een huis, maar men sprak toen van een hof, dateren uit het begin van de zestiende eeuw. Een Zeger van Merwijck was omstreeks die tijd de eigenaar van de Borggraaf. Hij was getrouwd met Agnes van Broekhuizen, een dochter van een familie die verschillende bezittingen in deze streek heeft. Hun derde zoon erfde de Borggraaf in 1501, toen zijn moeder overleed.

Familie van Broekhuizen
Daarna kwam het huis weer in handen van de familie van Broekhuizen. In 1633 verkocht Geertruid Alexandrina van Broekhuizen de Borggraaf aan Hendrik van Aerdt en diens vrouw Johanna Elisabeth Vogels. Verscheidene generaties bleef het huis in handen van deze familie.

De Borggraaf Lottum


In 1750 erfde Carel, vrijheer van Quadt, de heerlijke rechten van het dorp Lottum. Die heerlijke rechten werden ook De Baronie van Lottum genoemd. Al vrij vlot na deze verkrijging, in 1755, verkocht de weduwe van Carel deze rechten aan Arnoldus van Aerdt. Hierdoor zijn er voor het eerst heerlijke rechten aan de Borggraaf verbonden. Omdat dit echtpaar de trotse eigenaar van de Borggraaf was, tooide het zich vanaf dat moment ook met de titels baron en barones.

Regentenfamilie Van Lom
Omstreeks 1750 ging de Borggraaf door vererving over in handen van de regentenfamilie Van Lom; een eeuw later echter, wordt de Borggraaf al weer verkocht aan de familie Van Soest. Een erfdochter van deze familie trouwde met de boomkweker Herman van de Voordt, die afkomstig was uit de omgeving van Cuijk. Zijn familie woont nog steeds op het edelmanshuis de Borggraaf.

Uiterlijk is er aan de Borggraaf in de eeuwen na de voltooiing in de zeventiende eeuw weinig meer veranderd, al is er hier en daar inwendig wel het een en ander gewijzigd. Het huis en de naaste omgeving zijn nog hetzelfde als toen De Borggraaf ontstond. Het gehele complex bestaat uit een poortgebouw uit de achttiende eeuw, met twee vleugels in een U-vorm. De zuidzijde van de oostelijke vleugel van dit poortgebouw is beduidend langer dan het westelijke deel. De ruimte tussen de vleugels van het poortgebouw omvat slecht een klein binnenplaatsje, dat grenst aan de gracht waarbinnen het hoofdgebouw is opgetrokken. Het gehele complex van het hoofdgebouw met voorgebouw ligt op haar beurt eveneens binnen een grachtengordel.

Het woongebouw is gebouwd in een vierkant. Het linker gedeelte, de westelijke vleugel is het oudste deel. Het is gebouwd boven een oude kelderruimte, die vermoedelijk al uit de vijftiende eeuw dateert. Dit gedeelte ligt wat hoger dan het oostelijke gedeelte, dat uit drie delen bestaat. Aan de noordzijde is een haakse vleugel gebouwd tegen het westelijk deel. Aan de rechterzijde is een kleinere vleugel gebouwd, terwijl het geheel wordt afgesloten door een klein poortgebouwtje, een doorgang eigenlijk, waardoor men op een klein binnenplaatsje uitkomt. Zo wel vanuit deze binnenplaats als vanuit de noordelijke vleugel leiden enkele traptreden naar de oudste vleugel, die circa een meter hoger ligt dan de oostelijke gebouwen. Zowel de westvleugel als de noordvleugel heeft trapgeveltjes, die het gebouw een charmante indruk geven.

Muurankers
Op de oostelijke gevel van het hoofdgebouw, die voor het grootste deel bestaat uit lagen speksteen, afgewisseld met gemetselde bakstenen banden, zijn muurankers aangebracht, die het jaartal 1555 vormen. Het is dus zeer waarschijnlijk dat de toenmalige heer Pieter van Merwijck, de laatste van zijn geslacht, de Borggraaf met deze oostelijke vleugel heeft vergroot.